De vereniging
Historische en hedendaagse keramiek en glas staan bij een groot publiek in de belangstelling. Aspecten als productie,vormgeving en decoratie, maar ook de cultuurhistorische achtergronden maken keramiek en glas boeiend om te bestuderen of te verzamelen. De groep liefhebbers van keramiek en glas groeit dan ook nog steeds.
De Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas is opgericht in 1952 en we zijn daarmee de oudste en grootste vereniging op het gebied van de kunsthistorie van keramiek en glas in ons land. De redactie van onze vereniging publiceert drie keer per jaar het tijdschrift Vormen uit Vuur, met informatieve artikelen van hoog niveau en verstuurt regelmatig de digitale nieuwsbrief VLAM! naar onze leden om te informeren over actuele onderwerpen als tentoonstellingen en beurzen. Daarnaast organiseert de excursiecommissie regelmatig lezingen, symposia en excursies.
Missie van de vereniging
De Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas streeft ernaar de bekendheid met de kunsthistorische aspecten van glas en keramiek in brede zin te stimuleren door auteurs gelegenheid te bieden tot het publiceren van relevante onderzoeksresultaten en liefhebbers en verzamelaars de mogelijkheid te geven contacten met anderen te leggen ter bevordering en uitwisseling van kennis en opinies via onze publicatie en tijdens excursies, lezingen en andere bijeenkomsten.
Geschiedenis
‘Moge ons bulletin met vreugde worden ontvangen’ Aldus eindigde F. van Heeckeren van Waliën, de kersverse voorzitter van de zojuist opgerichte Vereniging van Vrienden der Nederlandse ceramiek het Ten geleide van het eerste nummer in 1953. ‘Voorlopig is nog niet bekend hoe vaak het Mededelingenblad zal verschijnen,’ moest hij er echter voorzichtig aan toevoegen. De aanleiding van de oprichting, door initiatiefnemer Otto Meyer, toenmalig conservator van de Gemeente Musea Amsterdam, was de tentoonstelling van Nederlands porselein in het Museum Willet-Holthuysen in 1952. De tentoonstelling, die als ‘bijzonder geslaagd’ werd omschreven, bestond uit een collectie die vrijwel volledig was samengesteld uit objecten van particuliere verzamelaars. Het idee en doel van Otto Meyer was om met de nieuw te vormen vereniging een aanzet te geven tot de bestudering van in eerste instantie het Nederlandse porselein, later de gehele Nederlandse pottenbakkerskunst, met de betrokkenheid van zowel museummedewerkers als verzamelaars en kunstenaars. De vereniging voorzag in een behoefte, want al drie maanden na de toestemming tot oprichting werd een eerste lezing van de heer A. Vecht bezocht door zo’n 120 enthousiaste leden in de aula van het Stedelijk Museum in Amsterdam ‘verlucht aan de hand van lantaarnplaatjes’, zoals het verslag in het eerste nummer van het Mededelingenblad meldde.
Veranderende rol
Nu, na het verschijnen van het 250ste nummer van het mededelingenblad, inmiddels het tijdschrift Vormen uit Vuur, over keramiek en sinds 1992 ook glas, kunnen we vaststellen dat de doelstelling van de vereniging niets aan belang heeft ingeboet. De studie van kunsthistorische aspecten van keramiek en glas is nog steeds de belangrijkste pijler van de vereniging, zowel in de artikelen in Vormen uit Vuur als tijdens de excursies. Dat er vandaag de dag bij het samenstellen van tentoonstellingen nog steeds een beroep wordt gedaan op verzamelaars en hun collecties toont aan dat de rol van de verzamelaar en zijn relatie met musea, maar ook met antiquairs en veilinghuizen nog steeds belangrijk is, onder meer voor de aanwas, kwaliteit en de diversiteit van de museumcollecties. Maar er zijn wel veranderingen gaande, onder meer door een zakelijker houding van musea en verzamelaars, de regelgeving met betrekking tot roerend erfgoed, fiscale aangelegenheden en informatievoorziening via digitale media. Deze ontwikkelingen zijn uitdagingen voor een levende vereniging als de onze.