Bijzondere snoekterrines

Delft t/m 8 september


Museum Prinsenhof Delft heeft haar keramiekcollectie uitgebreid met een paar snoekterrines. Vlak voor de zomer had Museum Prinsenhof Delft succes. Met hulp van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Themafonds Keramiek) en Stichting Van Oosten – Oosterholt slaagde het museum erin om op de veiling een bijzonder paar snoekterrines van Delfts aardewerk te verwerven. Met hun sprekende vormgeving, levendige beschildering en grote formaat vertegenwoordigen de verworven terrines het beste van wat er in Delft aan trompe l’oeil ( Frans voor ‘bedrieg het oog’) aardewerk werd gemaakt. Delfts aardewerk vormt een zwaartepunt in de collectie van Museum Prinsenhof Delft. Het ontbrak de museumcollectie echter nog aan een artistiek en technisch hoogtepunt van de Delftse aardewerkindustrie uit de 2de helft van de 18de eeuw. De Delftse plateelbakkers hadden het in deze periode moeilijk door stevige concurrentie uit het buitenland. Dankzij de verwerving van het paar terrines kan het museum laten zien dat er desondanks nog steeds grote pronkstukken werden gemaakt, die zich konden meten met de producten van internationale concurrenten. De snoekterrines zijn vanaf nu te bewonderen in Museum Prinsenhof Delft.


Delfts aardewerk
Wie aan Delfts aardewerk denkt, denkt al gauw aan het beroemde ‘Delfts Blauw’. Maar de productie van de Delftse plateelbakkerijen was veel diverser. Uit het fabrieksmerk dat ze dragen, ‘IVDuijn’, blijkt dat de terrines tussen 1764 en 1772 werden gemaakt door plateelbakkerij De Porceleyne Schotel, destijds eigendom van Johannes van Duijn.  In navolging van andere Europese keramiekfabrieken maakten de Delftse plateelbakkerijen in deze periode veel aardewerk in de vorm van dieren, groenten en fruit; in het geval van de verworven terrines snoeken. Onder de adel en gegoede burgerij was het mode geworden om de eettafel met dergelijk naturalistisch serviesgoed te versieren.


Directeur Janelle Moerman: “Deze snoekterrines zijn echt een prachtige vangst voor Museum Prinsenhof Delft. We kunnen nu een completer beeld van keramiek door de eeuwen laten zien en dat is fantastisch met het oog op ons keramiekjaar ‘Maak keramiek mee’. We zijn Vereniging Rembrandt en Stichting Van Oosten – Oosterholt heel dankbaar voor hun steun bij de aankoop van deze pronkstukken!”


Dineren à la française
Trompe l’oeil terrines vormen een ware lust voor het oog. De terrine speelde een belangrijke rol bij de service à la française, tot in de 19de eeuw de in Nederland gangbare wijze van opdienen. Hierbij staan meerdere hoofd- en bijgerechten symmetrisch gerangschikt op tafel en bedienen de gasten zichzelf. De door het museum verworven terrines zullen zijn gebruikt voor het opdienen van gerechten waarin snoek de hoofdrol speelt. Tegenwoordig wordt snoek nauwelijks meer gegeten, maar in de 18de eeuw kwam deze vis regelmatig op tafel. Hij werd wel geserveerd “op de wyze van een Snoek;” dat wil zeggen, met kop, vinnen en staart “tot cieraad ‘er aan.” Bij de snoekterrines lijkt die manier van opdienen in het aardewerk vervat. 


Kleurige vormstukken
De terrines zijn bijzonder rijk vormgegeven. Om de rand van een blauwwitte rieten mand heeft een snoek zich opgekruld. Op de deksel van de mand bevindt een tweede snoek, die op het punt staat om een kleiner visje te verorberen; de omhoog gedraaide vissenstaart fungeert als knop. De gladde vissenhuiden zijn natuurgetrouw beschilderd, waarmee het effect van schubben is gesuggereerd. De terrines zijn tot slot uitzonderlijk groot. Terwijl het merendeel van het Delftse trompe l’oeil aardewerk in vergelijking met dat van buitenlandse fabrieken relatief klein van formaat is, meten de verworven terrines maar liefst 32 bij 41 cm.

De snoekterrines zijn vanaf nu in Museum Prinsenhof Delft te zien als onderdeel van de vaste opstelling. Van 16 februari 2024 tot en met 8 september 2024 zijn de terrines te zien in de tentoonstelling Pioniers in Keramiek in Museum Prinsenhof Delft. Deze tentoonstelling zoomt in op de innovatief makerschap zoals dat wordt ingegeven door maatschappelijke veranderingen. Deze tentoonstelling is onderdeel van een heel jaar “maak keramiek mee” dat 12 november is gestart. Het gehele jaar viert het museum het keramiekambacht en inspireert de bezoekers om zelf aan de slag te gaan door o.a. een bruisend publieksprogramma. Foto credits: Albertine Dijkema